Collectieve morele arrogantie

In 2014 schreef ik deze blog. Er is reden om het eens te herhalen nu.

Ik lees het boek van Peter d’Hamecourt, Rusland in oorlog met zichzelf en de wereld. Aangrijpend boek, een scherpe blik op de complottheorieën, de persbreidel en machtswellust in het Rusland van Poetin. En de slaafsheid van die Russen: dat ze het geloven. Je wordt er niet vrolijk van. Het doet denken aan de tijd voor de uitbraak van de eerste WO: toen heerste er eenzelfde sfeer. Ook toen snelle, ondoorzichtige geopolitieke verschuivingen in de race om de (toen koloniale) buit; onzekerheid en angst bij onervaren overheden; een geschiedenis die vraagt om wraak en eerherstel; journalisten die samen met politici en wetenschappers grossieren in vijandbeelden; verstikkende bondgenootschappen die de diplomatie verlammen en leiden tot blokvorming en kettingreacties. En ten slotte haat bij de massa’s, haat die altijd moreel gevoed wordt: de ander is slecht. En toen was er de lont in het kruitvat, Sarajevo.

Alles is er nu ook, zo lees ik bij d’Hamecourt. Maar zijn boek verontrust mij dubbel. Zeker, hij legt het slechte bij de buren bloot. En wat je dan ziet is inderdaad, zwak uitgedrukt, verontrustend. Maar ik proef ook de morele arrogantie van het Westen. Dat verontrust mij ook: zijn wij boven morele kritiek verheven? Ondanks 25 jaar wonen in Rusland is er weinig inleving. De auteur kan zich niet zo in de ander verplaatsen: even proberen te kijken met hun morele bril. Hij kan alleen met zijn eigen liberale, Westerse bril kijken. Dat vind ik ook verontrustend. Ik noem dat collectieve morele arrogantie. Collectief, dus je ziet het niet, zo kijken we nu eenmaal allemaal. Dit soort collectieve arrogantie zit dus in de blinde hoek: het idee dat je vragen kunt stellen bij het eigen morele oordeel dient zich niet meer aan. Mensen worden dus ook boos als je er wat van zegt. Neem de huiver van de Russen bij de overwinning van Conchita Wurst op het songfestival. De zaal zinderde van liberaal triomfantalisme: we hebben het Poetin eens flink ingepeperd! Maar de vraag of morele huiver misschien terecht is, zat in de blinde hoek, ook bij d’Hamecourt. We zijn zo diep overtuigd van ons eigen liberale gelijk, dat twijfel zich niet eens meer aandient. Iedereen die dat wel doet, is kennelijk….. Tja, we hadden het over grossieren in vijandbeelden.

Het hebben van dit soort collectieve morele arrogantie is een belangrijke voedingsbodem van vijandbeelden: je kunt je niet meer voorstellen dat je eigen morele oordeel scheef gezakt zou kunnen zijn. Peter d’Hamecourt doet hier iets wat verdacht veel lijkt op wat de Russen doen: zij zitten ook muurvast in hun eigen Russische gelijk, zo lijkt het, het boek van d’Hamecourt lezend. Maar ik verwachtte juist van iemand als d’Hamecourt dat hij ons ook de ogen voor onze eigen scheefgroei zou openen. Hij krijgt immers dagelijks ‘kijk-les’ van Russen? Zien die dan werkelijk niets waar wij ons voordeel mee zouden kunnen doen? Op dit punt vind ik zijn boek te voorspelbaar: hij bevestigt alleen maar het Westerse vijandbeeld. Van een Rusland-kenner had ik meer verwacht. Ook een spiegel voor onszelf.

Een citaat van Groen van Prinsterer dringt zich op: ‘De zogenaamde scheiding van kerk en staat, zoals zij vaak wordt aangeprezen, is de vereniging van onverschilligheid en ongeloof en leidt tot onverdraagzaamheid en vervolging van al wat zich naar de eisen van het ongeloof niet voegt.’

Dit bericht werd geplaatst in algemeen. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie