Christology and Atonement, a Scotistic Analysis

Mijn nieuwe boek is uit. Naast gewoon een fysiek boek is er ook een e-versie. Onlangs heb ik op een middelbare school voor de vakgroep filosofie en klassieke talen een workshop erover gehouden. Dit soort workshops – of aanpalende ideeën – doe ik graag.

Het gaat over christologie en verzoening. Christologie is het nadenken over allerlei lastige vragen rond Christus. Bijvoorbeeld: als het waar is wat de kerk beweert, dat Hij God én mens is, dat Hij de goddelijke én de menselijke natuur heeft, dan kan dat toch niet? Want God is onsterfelijk terwijl de mens natuurlijk sterfelijk is. Maar als je tegelijk God en mens bent, zou dat betekenen dat zo iemand tegelijk onsterfelijk en sterfelijk is. Maar dat is toch onmogelijk? Met zulk soort vragen betreed je het terrein dat theologen ‘christologie’ noemen. Het woord ‘verzoening’ is u natuurlijk wel bekend: maar ook daarover zijn er heel diepe en moeilijke vragen gesteld. Bijvoorbeeld: hoe kun je nu de straf van een ander dragen? In dit boek probeer ik het denken van de middeleeuwse theoloog Duns Scotus te gebruiken om op dit soort vragen goede antwoorden te geven. Niet om het geloof helemaal rationeel te verklaren. Nee, wij kunnen met ons verstand God niet omvatten, alleen met onze liefde kan dat. Maar het is wel goed om antwoorden voor dit soort vragen te hebben: zowel voor geïnteresseerde buitenstaanders als voor ons eigen hart. Ik heb zelf de ervaring dat het mijn liefde en toewijding aan de Heer verdiept, en ik geloof dat nieuwsgierige zoekers zullen kunnen merken dat intellectuele obstakels voor het tot geloof komen worden weggehaald. Er is geen strijd tussen geloof en denken. Nee, het geloof is eerder medicijn voor het denken; het gaat weer doen waar het voor geschapen was, het loven van de Schepper.

Te bestellen bij Bol.com; ook de e-versie is daar nu weer zichtbaar.

Ook bij Amazon en bij uitgever te bestellen: https://rowman.com/ISBN/9781978713598/Christology-and-Atonement-A-Scotistic-Analysis

Geplaatst in algemeen | 1 reactie

Al Azhar Universiteit duwt de Palestijnen over de rand…

In mijn eerdere blog beriep ik me op de Al Azhar Universiteit in de veronderstelling dat zij een gematigde koers hadden en dat ze wereldwijd moslims opriepen om niet mee te gaan in het geweld van ISIS en Al Quaida. Extremisme is geen Islam! Ik veronderstelde dat ik mij daarom op die universiteit kon beroepen bij mijn pleidooi om Palestijnen te eren door ze ‘los te pellen van Hamas’. Nu blijkt dat dat beroep op de Al Azhar te naïef was: de universiteit heeft juist de acties van Hamas verheerlijkt en aanbevolen. Een droevige conclusie wordt dan: Jezidische burgers verkrachten en vermoorden mag niet, Joden wel. Men zal direct antwoorden dat ‘7 oktober niet in een vacuum gebeurde’. Dwaze gedachte: alsof er ooit één actie in een vacuum gebeurd is. De kern van de zaak is of je terreur goedkeurt of niet. Basta. De Al Azhar Universiteit duwt nu de Palestijnen over de rand, levert ze over aan een terreur organisatie waar ze al zo extreem veel onder geleden hebben. Ja, ik vind het enorm fout dat Israel is doorgegaan met de settlements op de West-oever. Maar wie deze terreur daar een legitiem antwoord op laat zijn, kan niet mopperen als er hier straks ook een Samuel Paty wordt onthoofd. De daders vinden immers vanuit hun perspectief ook dat dat ‘niet in een vacuum’ gebeurt?

Voor meer achtergrond zie bv: https://www.groene.nl/artikel/onze-lijdensweg-begon-in-2006

Geplaatst in algemeen | Een reactie plaatsen

Niet in mijn naam!

De Palestijnse vlag in Nederlandse straten. Demonstraties met duizenden in onze steden. Leuzen worden gescandeerd die wij niet verstaan. Het gevoel van onveiligheid onder Joden in ons land kruipt verder, de kou ervan komt dichterbij. Maar is het niet terecht dat mensen van Palestijnse afkomst opkomen voor dat land en volk? Dat uit je met een vlag! Maar wat ik van mensen met Palestijnse wortels hier wil vragen is: waarom dragen jullie niet ook een spandoek mee met ‘7-10 niet in mijn naam’? Juist omdat je op wil komen voor je land van herkomst? Dan wil je toch niet dat tegelijk met je vlag de indruk gewekt kan worden dat je het bloedbad van 7 oktober toejuicht? Dan wil je toch je volk lospellen van zulk soort terreur? Niet in mijn naam! – zeg je dan. Ook je godsdienst wil je toch niet met die terreur bezoedelen? De toonaangevende leiders van de Al-Ahzar universiteit hebben dat toch ook altijd beklemtoond? Terreur als van ISIS is niet ‘in de naam van Allah’! Met een spandoek ‘niet in mijn naam’ maak je de boodschap van je vlag preciezer: het is niet langer als een schot hagel, het kan niet alles meer betekenen. Zeker, Palestijnse vaderlandsliefde betekent ook dat er strijd is met Israël. Maar kun je samen op deze basis gaan staan: dat die strijd niet met deze terreur gevoerd wordt? Daarmee zullen Joden hier in Nederland zich misschien een beetje veiliger voelen. En je roept dus ook op tot terugkeer van de gijzelaars. Gijzelaars ‘niet in mijn naam’.

Is die ruimte er?

Is er voor mensen van Palestijnse komaf die ruimte om uit te spreken ‘niet in mijn naam’? Ja, ik denk aan 14 oktober, het gesprek in de ambtswoning van burgemeester Halsema ­(Trouw, ND). De burgemeester hoste een gespreksplatform van Joden en Palestijnen. Ibrahim Abdelfatah, die zelf zich onveilig had gevoeld door de Israëlische vlag op het stadhuis van Amsterdam, zei: ‘Het is niet zwart-witeen Palestijnse vlag staat niet voor Hamas.’ Daarin beluister ik een ‘niet in mijn naam’. Maar is die ruimte er ook in het land zelf? Ik heb de indruk dat die ruimte steeds verder wordt ingeperkt door de opkomst van Hamas – en nog radicalere vormen van islamisme. Abbas en zijn Westbank komen steeds verder in het nauw. Maar in hoeverre hebben mensen met Palestijnse wortels hier dan nog de ruimte om te zeggen wat Abdelfatah zei? Want de loyaliteit aan de familie telt zwaar, getuige het gesprek tussen de islamitische voorman Rasit Bal en de Joodse politica Hanneke Gelderblom (Trouw). Bal staat nog pal. Hij noemt immers de aanval ‘puur terrorisme’. Maar er zijn grenzen voor hem. De inkijk die hij ons dan geeft op de twee botsende loyaliteiten in zijn hart is aangrijpend: ‘Ik ga wel door, hoor (met het gesprek voeren). Uit overtuiging, uit sympathie (voor Hanneke, ze zijn al 10 jaar vrienden). Maar ik wil deel uit blijven maken van mijn gemeenschap. Van mijn geloof afvallen is geen optie. Wat afstand voelen tot mijn land van herkomst vind ik niet zo erg, maar de spanning kan onhoudbaar worden, dan krijg ik kortsluiting in mijn familie. Ik kan best veel hebben, maar ik ben niet de enige die het moment van kortsluiting bepaalt.’ Zo worden wij getuige van de strijd in de ziel van Nederlandse moslims – om daarmee zo goed mogelijk naast ze te staan wat mij betreft. Begrip voor elkaar is wezenlijk. Maar dat het moment van korsluiting eerder bereikt wordt als Hamas verder terrein wint is een open deur. 

De analyse: welk verhaal?

Als we het gesprek over de controverse durven aan te gaan, welke verhalen vertellen de mensen dan? Er is het verhaal van de socialistische zionisten en hun kibboetsiem: hoe ze de waardeloze grond van eigenaars in verre steden kochten en met gevaar voor eigen leven – malaria – vanaf 1900 de moerassen introkken om de grond vruchtbaar te maken; maar er is ook het verhaal van Israël als de laatste koloniale onderdrukker, verlengstuk van het arrogante, militair superieure Westen. Er is het verhaal van de Tenach dat God zijn volk terugbrengt naar het Bijbelse land, naar Jeruzalem, Judea en Samaria; maar er is ook het verhaal van de Islam dat gebied dat eenmaal aan de Islam heeft toebehoord (Waqf-gebied, art. 11, handvest Hamas) met een jihad moet worden terugveroverd, tot op de laatste snipper grond. Er is het verhaal over het falend leiderschap van de verdeelde Palestijnse clans waardoor de Palestijnen als eerste lijden onder de wrede machtsstrijd en grenzeloze corruptie van hun eigen leiders; en er is het verhaal van de vernederingen bij de checkpoints en van de kolonisten die aan landjepik doen en eeuwen oude olijfbomen in de fik zetten. Er is een deel van de Palestijnen die met Fayyed vooruit hadden willen kijken in plaats van zich door het verleden te laten gijzelen in hun eeuwige slachtofferrol, een rol die jonge Palestijnen maar één ding leert: stenen gooien; en er is het verhaal van de etnische zuivering van de Nakba van 1948 en de sleutel die sindsdien door de vluchtelingen gekoesterd wordt. Er wordt verteld dat de Palestijnse vluchtelingen (700.000) in hun kampen blijven omdat ze de trotse voorhoede zijn van de Arabieren in hun strijd om Israël in de zee te drijven; daar tegenover wordt erop gewezen dat de in 1948 verjaagde Joden (800.000), net zoals bijvoorbeeld Sudeten-Duitsers en Molukkers, werden opgevangen in hun nieuwe land en mochten integreren, zodat ze weer aan een toekomst konden gaan bouwen. Er is het verzwegen geheim dat veel Palestijnen diep in hun hart liever in Israël wonen dan onder een Arabische dictatuur als die van Hamas of Fatah, maar dat het te gevaarlijk is om dat hardop te zeggen; er is het feit dat Palestijnen steeds meer tweederangsburgers worden in het Israël van nu – hoewel ze er wel in het parlement zitten. Tot slot is er het vreemde feit dat de onderdrukking van Oeigoeren toch veel systematischer, massaler en verschrikkelijker is maar minder internationale aandacht krijgt. Is deze exclusieve gerichtheid op Israël een verhuld eerbetoon? Want van Israël verwacht men tenminste nog een hoge standaard qua mensenrechten? Of is dit onbegrijpelijk focus op Israël eerder de reflectie van het feit dat Israël het uitverkoren volk Gods is? Psalm 2 stelde deze vraag naar dat focus immers al eeuwen geleden: ‘Warum toben die Heiden’? En ze gaf ook het antwoord: ‘De wereldmachten spannen samen tegen de Heer en zijn Gezalfde.’

En er zijn nog veel meer verhalen… blikrichtingen. Omdat ik vanuit de liefde in Christus alle mensen met hun verhalen wil liefhebben – dit klinkt ergens heel goedkoop voor een Nederlander, zelf niet direct slachtoffer van terreurof onderdrukking –, wil ik proberen steeds in gesprek te gaan. Ik wil proberen me in de ander te verplaatsen, ook om van anderen te leren: ‘There can be no justice without the will to embrace’ (Miroslav Volf). Maar dan ontstaat op één punt steeds een heilzame kortsluiting: bij terreur. Kunnen we het eens worden dat dat ‘niet in onze naam’ gebeurt? Het werken met het meest lage middel van gijzelingen: ‘niet in mijn naam’? Zoals we ook van Israel vragen om, in haar reactie op deze terreur, zich te hoeden voor schending van het oorlogsrecht? Ook dat ‘niet in onze naam’?

Enkele bronnen: 

kranten, nieuws, diepte-analyses van analisten, podcasts, gesprekken vrienden; Ari Shavit, My Promised Land, 2013; Els van Diggele, ‘We haten elkaar meer dan de Joden’ Libris 2017; Recensie: Els van Diggele – We haten elkaar meer dan de Joden; door Khalid Toufik. https://www.jhsg.nl/recensie-els-diggele-we-haten-elkaar-meer-dan-joden/ ; Klaas Smelik, Tussen hoop en catastrofe, Tikva of Nakba CIDI informatiereeks, 2014; Handvest PLO, handvest Hamas; Ilan Pappé, De etnische zuivering van Palestina, 2008; Autobiografie Golda Meir, My Life 1975. https://www.groene.nl/artikel/onze-lijdensweg-begon-in-2006

Geplaatst in algemeen | Een reactie plaatsen

Geloven na de Shoah

Tijdens mijn studententijd ben ik intensief gaan lezen, ook over de shoah, de holocaust. De shoah heeft er bij mij aan bijgedragen om tot geloof te komen, want al mijn naïeve vertrouwen in het humanisme werd verpletterd. Maar ik begrijp te goed dat je die andere weg gaat: dat je God vanwege de shoah vaarwelzegt. Ik begrijp zeker dat Joden dat doen.

Daar zou ik één vraag bij willen stellen. Velen kennen de quote van Richard Dawkins: er is in het universum uiteindelijk “no design, no purpose, no evil, no good, nothing but pitiless indifference.” Als Dawkins gelijkt heeft met dit naakte evolutionisme (goed te onderscheiden van theïstisch evolutionisme, de gedachte dat God koos om ons te scheppen via evolutie), betekent dat dan niet dat elke morele verontwaardiging over de Shoah je uit handen wordt geslagen? Hebben we God niet nodig om onze woede ware en gerechtvaardigde woede te laten zijn in plaats van slechts een evolutionair ontwikkeld neurobiologisch verschijnsel zonder morele dimensie? Waar blijft de roep om recht in een universum dat op fundamenteel niveau geen goed en kwaad kent? Ook als wij met elkaar besluiten om tegen deze gapende leegte een dam op te werpen van een sociologisch construct van goed en kwaad, blijft er in mij een stemmetje dat zou fluisteren: is dit geen toneelspel? Dit evolutionair universum wordt toch uiteindelijk gekenmerkt door ‘nothing but pitiless indifference’? Je kunt het ook zo zeggen: je vindt dat God en het kwaad elkaar niet verdragen? Dat is waar en dat is nu juist zo veelbelovend. Haal je hem weg, dan is er niets meer wat het kwaad niet verdragen kan en is dus het kwaad geen kwaad meer. Het is gerehabiliteerd en heeft definitief burgerrecht gekregen, wen er maar aan. Ik werd gewonnen voor een God die het kwaad niet verdragen kan. En wat meer is, die het heeft overwonnen. (Joh. 16: 33) Is God loslaten vanwege het kwaad niet hetzelfde als de dijk weghalen vanwege de verwoestende kracht van de zee?

Geplaatst in algemeen | Een reactie plaatsen

Theologische overwegingen bij transgender-thematiek

In mijn pastoraat heb ik enkele keren een zeer aangrijpend gesprek gehad met een volwassene die worstelde met zijn wens om een gender-transitie in te gaan. Verder heb ik het een en ander gelezen, maar ik ben dus geen kenner aangaande gender-issues. Daarom slechts een paar theologische overwegingen, preluderend op de inbreng van meer deskundigen dan ik. Ik richt me qua toonzetting op wat Paulus zegt: ‘Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij.’ (Filip. 4: 5) 

De Heer is nabij! Wat heeft dat er nou mee te maken? Wel, het brengt ons bij de vraag of ons gender een blijvende kwestie is: zijn we straks, als Hij definitief nabij is, ook nog man of vrouw? Of wordt ons gender dan van ons afgetild, tegelijk met de ‘zware last’ van deze ‘aardse tent’? (2 Kor. 5) Dan, als we onze hemelse tent op de één of andere manier als een extra trui over onze oude koude lijven mogen aantrekken? Deze gedachte geeft een goed ‘out of the box’ perspectief: zo wordt de identiteit van man- en vrouw-zijn gerelativeerd. Misschien moeten we er minder in gaan hangen? Jezus zelf zegt toch ook: ‘Want bij de opstanding trouwen de mensen niet en worden ze niet uitgehuwelijkt, ze zijn dan als engelen in de hemel.’ (Mt. 22). Als ons gender zo van ons wordt afgetild, wordt ook de gender-discussie op een ander plan getild. Al krijgen we hier geen in beton gegoten antwoorden –we zien slechts ‘in een wazige spiegel’–, het maakt ons als christenen in elk geval wel nederiger voor de grootheid van de Herschepper, en hopelijk vriendelijk, want de Heer is nabij! 

De relativering van ons man- of vrouw-zijn schuift natuurlijk ook door naar mensen met een andere geaardheid, welke dan ook. Ook die identiteiten worden gerelativeerd. En dat terwijl ze natuurlijk aan de andere kant juist zo scherp benadrukt worden vanuit de nu gevoelde noodzaak tot emancipatie. Maar deze eschatologische relativering maakt mij sensitief voor de mogelijkheid dat ook deze identiteiten te veel opgeblazen kunnen worden. Ik geloof dat ieders identiteit óf niet, óf uiteindelijk alleen in Christus wordt gevonden.

Ook als het om transgender-vragen gaat, denk ik dat de christelijke weg die van de liefde is. Ik verduidelijk dat met een parallel: een beperking als blindheid. Hierbij spreek ik met iets meer gezag, want mijn vrouw is blind. De blinden zijn al langer geëmancipeerd, laten we de uitvinding van Braille (zeg 1817) en de stichting van Instituut Bartimeus (1917) als de ‘booster eeuw’ van hun emancipatie nemen. Nu is er bij blinden niet de neiging om het hele idee van een beperking te dumpen; om ook dat door de emancipatiegolf weg te laten slaan. Dat is bij de gender-kwesties wel actueel. Toch vind je ook bij blinden – en breder bij filosofen die over beperkingen reflecteren – de gedachte dat blindheid als een ultieme identiteit beschouwd moet worden: dat je dus ook op de nieuwe hemel en aarde blind bent. Dat hoort nu eenmaal tot je identiteit: ‘blind-zijn is toch niet minderwaardig? Ik ben ik!’ Maar hoe zit dat dan met alle moeite? Dat je wéér je hoofd stoot tegen dat kastje? Blijft dat dan straks? Nee, je bent nog steeds blind, alleen de moeite daarvan wordt van je afgenomen, zo gaat de redenering. Mijn vrouw en ik bewandelen dit pad niet: een beperking mag er zijn en gelukkig wordt die eens van je afgenomen, het zit niet in het hart van je identiteit. Net als alle andere vaak minder zichtbare ‘zware lasten’: jij die moet vechten met je depressiviteit; die narcist met zijn alles verterende zucht naar erkenning; ga zo maar door. Allemaal ‘zware lasten’, maar gelukkig niet in het hart van je identiteit. Waarom maakt dit verhaal duidelijk wat ik met de weg van de liefde bedoel? Liefde maakt niet de koppeling tussen het hebben van een beperking en het minder waard zijn. Het hebben van een beperking, een ‘zware last’, mag dus gewoon erkend worden. Maar het woord ‘beperking’ veronderstelt het bestaan van een norm, net zoals het begrip ‘berg’ het begrip ‘dal’ impliceert. Dan volgt dus ook: het feit dat je binnen de norm valt maakt je nog niet meer waard, en het feit dat je er niet binnen valt, maakt je niet minder waard. Je waarde ligt in Christus. 

 Ik denk dat we hier bij een belangrijk punt komen: hoewel ik bij gender-issues niet van een ‘beperking’ zou willen spreken—is ‘zware last’ in bepaalde gevallen passend?—, ik zou wel willen pleiten voor het blijven erkennen van een norm. Er wordt gesuggereerd dat dat per definitie intolerant en liefdeloos is. Als dat inderdaad zo zou zijn moeten we omwille van de liefde de gedachte van een norm loslaten. Maar ik geloof zoals gezegd dat we die koppeling niet hoeven te leggen. 

Waaraan merk ik dat verzet tegen het bestaan van een norm? Ik merk dat bijvoorbeeld aan de druk om de norm van de taal niet langer te accepteren; de Rowlings-affaire is een goed voorbeeld. Maar ik kan dan niet zo snel een reden bedenken waarom dit dan niet doorgetrokken moet worden naar bijvoorbeeld blinden. Die wil je toch ook niet discrimineren? Dat betekent dus dat we ‘tot ziens’ afschaffen en alle ‘kijk-woorden’ in de ban doen: makelaars mogen niet meer adverteren met ‘kijkdagen’. Maar vergeet de doven niet! De journalist die spreekt over een ‘oorverdovend gejuich’ in Zandvoort krijgt een reprimande. U weet, blinden en doven eisen deze taalaanpassingen niet en er is ook geen enkele politieke partij of belangenvereniging die dat als haar heilige missie ziet. Dat zit, als ik het goed zie, ook op dat punt van de norm: bij transgender kwesties mogen we niet meer spreken over een norm, uit angst een ander te kwetsen. Maar je kunt heus op dit ene punt buiten de norm vallen en toch evenveel waard zijn als een ander. Trouwens, iedereen valt wel ergens buiten de norm, denk aan die worstelende narcist. We dragen allemaal ‘zware lasten’ in deze ‘aardse tent’; wee de regering die zich verbeeldt dat ze dat, op welk terrein dan ook, zou kunnen en moeten opheffen. Dat doet de Schepper, Hij is nabij.

Waarom vind ik een collectieve bevestiging van de norm van belang? Wie de norm uitwist, is als iemand die de horizon uitwist. Een horizon voor een cultuur, een houvast voor jonge mensen. Eindelijk iets waarin ze niet hoeven te kiezen, althans niet standaard hoeven te kiezen. Tenzij die vanzelfsprekendheid niet voor jou geldt, zoals bij mensen die zich vanaf hun 2de in een verkeerd lijf voelden zitten. Dan zullen we zo iemand met oprechte liefde ontmoeten en, indien nodig, professioneel medisch-psychologisch begeleiden. Maar als de norm is uitgewist, moeten jongeren standaard in allerlei gender-kwesties gaan kiezen en ik ben bang dat dit grote schade kan opleveren. En de prikkels komen dan van alle kanten op je af: zonder vaste horizon zullen winkels bijvoorbeeld uit winstbejag een kant van het debat kiezen in hun presentatie van de kinderkleding; dan worden dit soort thema’s dus verder aangejaagd door de markt, niet door de liefde. 

Omwille van het brede debat wil ik tot slot dit betoog van haar christelijke fundament én meerwaarde ontdoen en in het algemeen appelleren op liefde en verantwoordelijkheid, waarden die we samen delen. Ik bepleit om uit te blijven gaan van een norm. Want, ten eerste, je kunt heus anders zijn dan de norm en toch evenveel waard zijn als een ander: weet je bemind. En, ten tweede, een cultuur heeft een norm nodig, een horizon. Als we de horizon uitwissen, vrees ik schade aan concrete mensenlevens. Eens zullen we dan terugkijkend vol schaamte erkennen dat we samen een cultuur hebben geschapen die onveilig was voor makkelijk beïnvloedbare jongeren op zoek naar hun identiteit. Ze hebben zich laten meeslepen in een moeilijke fase van hun leven; ze hebben door alle goed bedoelde bemoediging een, zo ontdekten ze jaren later, verkeerde maar definitieve afslag genomen. 

Guus Labooy, V.D.M.

Geplaatst in algemeen | Een reactie plaatsen

Collectieve morele arrogantie

In 2014 schreef ik deze blog. Er is reden om het eens te herhalen nu.

Ik lees het boek van Peter d’Hamecourt, Rusland in oorlog met zichzelf en de wereld. Aangrijpend boek, een scherpe blik op de complottheorieën, de persbreidel en machtswellust in het Rusland van Poetin. En de slaafsheid van die Russen: dat ze het geloven. Je wordt er niet vrolijk van. Het doet denken aan de tijd voor de uitbraak van de eerste WO: toen heerste er eenzelfde sfeer. Ook toen snelle, ondoorzichtige geopolitieke verschuivingen in de race om de (toen koloniale) buit; onzekerheid en angst bij onervaren overheden; een geschiedenis die vraagt om wraak en eerherstel; journalisten die samen met politici en wetenschappers grossieren in vijandbeelden; verstikkende bondgenootschappen die de diplomatie verlammen en leiden tot blokvorming en kettingreacties. En ten slotte haat bij de massa’s, haat die altijd moreel gevoed wordt: de ander is slecht. En toen was er de lont in het kruitvat, Sarajevo.

Alles is er nu ook, zo lees ik bij d’Hamecourt. Maar zijn boek verontrust mij dubbel. Zeker, hij legt het slechte bij de buren bloot. En wat je dan ziet is inderdaad, zwak uitgedrukt, verontrustend. Maar ik proef ook de morele arrogantie van het Westen. Dat verontrust mij ook: zijn wij boven morele kritiek verheven? Ondanks 25 jaar wonen in Rusland is er weinig inleving. De auteur kan zich niet zo in de ander verplaatsen: even proberen te kijken met hun morele bril. Hij kan alleen met zijn eigen liberale, Westerse bril kijken. Dat vind ik ook verontrustend. Ik noem dat collectieve morele arrogantie. Collectief, dus je ziet het niet, zo kijken we nu eenmaal allemaal. Dit soort collectieve arrogantie zit dus in de blinde hoek: het idee dat je vragen kunt stellen bij het eigen morele oordeel dient zich niet meer aan. Mensen worden dus ook boos als je er wat van zegt. Neem de huiver van de Russen bij de overwinning van Conchita Wurst op het songfestival. De zaal zinderde van liberaal triomfantalisme: we hebben het Poetin eens flink ingepeperd! Maar de vraag of morele huiver misschien terecht is, zat in de blinde hoek, ook bij d’Hamecourt. We zijn zo diep overtuigd van ons eigen liberale gelijk, dat twijfel zich niet eens meer aandient. Iedereen die dat wel doet, is kennelijk….. Tja, we hadden het over grossieren in vijandbeelden.

Het hebben van dit soort collectieve morele arrogantie is een belangrijke voedingsbodem van vijandbeelden: je kunt je niet meer voorstellen dat je eigen morele oordeel scheef gezakt zou kunnen zijn. Peter d’Hamecourt doet hier iets wat verdacht veel lijkt op wat de Russen doen: zij zitten ook muurvast in hun eigen Russische gelijk, zo lijkt het, het boek van d’Hamecourt lezend. Maar ik verwachtte juist van iemand als d’Hamecourt dat hij ons ook de ogen voor onze eigen scheefgroei zou openen. Hij krijgt immers dagelijks ‘kijk-les’ van Russen? Zien die dan werkelijk niets waar wij ons voordeel mee zouden kunnen doen? Op dit punt vind ik zijn boek te voorspelbaar: hij bevestigt alleen maar het Westerse vijandbeeld. Van een Rusland-kenner had ik meer verwacht. Ook een spiegel voor onszelf.

Een citaat van Groen van Prinsterer dringt zich op: ‘De zogenaamde scheiding van kerk en staat, zoals zij vaak wordt aangeprezen, is de vereniging van onverschilligheid en ongeloof en leidt tot onverdraagzaamheid en vervolging van al wat zich naar de eisen van het ongeloof niet voegt.’

Geplaatst in algemeen | Een reactie plaatsen

Het rijk gescheurd

1 Kon. 11: 31: ‘Toen zei Achaia tegen Jerobeam: ‘Neem tien van deze stukken, want dit zegt de HEER, de God van Israël: Hierbij scheur Ik het koningschap van Salomo los en geef Ik jou tien stammen.’ 

Het is een prachtig verhaal vol oerkracht. Salomo heeft gezondigd, is de afgoden van zijn vele vrouwen gaan dienen. (1 Kon. 11) Daarom zal God het rijk van hem afnemen. Alleen omwille van zijn vader David, zal God die rampspoed nog even uitstellen, maar onder de zoon van Salomo, Rechabeam, zal het gebeuren: burgeroorlog in Israël. Denk je even in: in het land, het volk, dat Gods troetelkind is! Hij hield ervan als van een nieuwe mantel waarin je je behaaglijk hult tijdens de snijdende winterkou! Dat land, het zal uiteengescheurd worden door die oorlog: 10 stammen gaan het Noorderrijk Israël vormen, en de stam Juda wordt het Zuiderrijk Juda (Levi wordt niet geteld). Aangrijpend hoe God het aankondigt, hij stuurt de profeet Achaia op Jerobeam af. Jerobeam is op dat moment nog gewoon een dienaar van Salomo. Achaia draagt een nieuwe mantel en midden in het open veld komt hij Jerobeam tegen. Achaia grijpt dan zijn mantel en scheurt hem in twaalf stukken. En dan zegt hij tegen Jerobeam: ‘Neem tien van deze stukken, want dit zegt de HEER, de God van Israël: Hierbij scheur Ik het koningschap van Salomo los en geef Ik jou tien stammen.’  

Geweldig, wat een verhaal, zie het voor je. Wat een gezag ook. Een duidelijker preek kun je niet geven. Als we iets in de kerk voorspelen of uitbeelden, hoeven we ons nooit te schamen, want de profeten gingen ons voor. Alleen zij met een onvoorstelbaar diep Goddelijk gezag: ‘zo spreekt de Heer’! Maar nu naar het heden: nu is Europa gescheurd. We zijn allemaal ten diepste geraakt en bezorgd om wat we in Oekraïne zien gebeuren. Op 27 februari hebben we in onze gemeente een zoom-bidstond gehouden samen met onze contacten in Oekraïne. We hebben namelijk contacten opgebouwd via ons jeugdwerk, heel kostbaar! We baden met elkaar. Eén van de deelnemers moest tijdens het gebedsuur terug naar zijn geïmproviseerde schuilkelder want het luchtalarm ging weer af….  Ik hoef u niet te vertellen dat we allemaal deze daden van Putin en zijn vazallen ‘ten scherpste’ (zo o.a. terecht onze premier) veroordelen. Maar ik vraag me ook af: lijken we ergens ook op Salomo? Ik spreek dan over Europa, over de ziel van Europa. Salomo was de HEER, zijn God, niet meer met hart en ziel toegedaan zoals zijn vader David dat was geweest. (1 Kon 11:4) Geldt dat ergens niet ook voor de ziel van Europa? Wij als collectief? Onlangs is Clemens van den Berg gepromoveerd is op ‘de ziel’ van Europa: wat vormde ooit de waarden van het huidige Europa? Dat was de oecumenische beweging in het begin van de vorige eeuw, zo verdedigde deze historicus. Dus een beweging die was verankerd in het Christendom. Dat was de ziel van de EU. Maar toen we in 1992 in Maastricht weer een kans hadden om dat in het handvest van de EU te zetten, werd dat Christendom geschrapt. Want inmiddels werden de afgoden aanbeden: Salomo, de zoon, de Maastricht-generatie, was God niet trouw zoals zijn vader David, de grondleggers van de EU. 

Wij bogen als Salomo voor de afgoden. Ons rijk, Europa, is gaan scheuren. Nog één generatie, precies de 30 jaar van 1992 naar 2022, heeft God het uitgesteld omwille van onze vaderen, de grondleggers. Hoe voltrekt zoiets zich dan? Misschien niet eens doordat God dat na 30 jaar met een nieuw initiatief vanuit zijn kant bewerkstelligt. Hoe dat ook zij, in elk geval zit het ook dieper in de schepping en de harten ingebakken: als wij Hem niet meer vereren gaan we de afgoden vereren. En de ene natie kiest andere dan de andere, en dan krijg je actie en reactie, verblinding en verharding. Rusland koos voor onbegrensd militarisme en nationalisme, wij kozen voor onbegrensde weelde, liberalisme en decadentie, dat alles omlijst met morele arrogantie. Ja, daar komt scheuring van. Eén generatie later. 

Ons huiswerk: bidden voor Oekraïne en voor onze regeringsleiders, schuld belijden voor ons aandeel, terugkeren naar de Heer onze God, en bidden dat Rusland dat ook mag doen. En bovenal: vasthouden aan Hem die niet laat varen het werk dat zijn hand eens begon. En die hoop, laat die maar zien! 

Geplaatst in algemeen | Een reactie plaatsen

Over schaatsen, klimaat en supralapsarische christologie

In de PKN zijn er werkgemeenschappen: predikanten van een regio die regelmatig samenkomen om elkaar te ontmoeten, te bemoedigen en aan te scherpen. Ik geniet er altijd van en beschouw het als een kostbare, voor de gewone kerkgangers tamelijk onzichtbare kracht van mijn kerk. Deze week hadden we het over theologie en klimaat en we lazen uit het mooie boek van Trees van Montfoort ‘Groene Theologie’. Ik wist niet dat deze theologe, met veel anderen die nadenken over ‘groene theologie’, het thema klimaat verbond met wat ik dan maar noem ‘supralapsarische christologie’. Zij dook dit op uit de traditie van de Oosters Orthodoxen, ik zelf ken het vooral van de Franciscanen. Wat is dat? Supralapsarisch is letterlijk ‘voor de val’. Er wordt dit mee bedoeld: dat een wezenlijk motief voor de menswording van Christus voor de val ligt. Om dit te verduidelijken schilder ik eerst het beeld dat voor de meeste mensen heel vertrouwd is, namelijk dat het motief voor de menswording na de val ligt (infralapsarisch). God is dan mens geworden om ons te redden; hadden wij niet gezondigd, dan had Hij de menselijke natuur dus niet aangenomen, want dat was alleen maar nodig om ons te redden. Nu het supralapsarische alternatief: dan zeg je dat God ook een motief had om, los van de val, in Christus mens te worden. Dat motief gaat aan dat andere reddingsmotief vooraf; er is dus nog een beweegreden vóór die van het broodnodige redden. En dat is om de hele kosmos ook met zijn persoonlijke aanwezigheid te verbinden. Ik heb het wel eens zo uitgelegd: wat vind je van een bruidegom die de bruid huwt louter en alleen om haar van de goot te redden? Een bruidegom die die vrouw niet gehuwd had als ze niet in de penarie had gezeten? Is het niet veel mooier als de bruidegom de bruid huwt omdat Hij bij haar wil zijn en haar eeuwig liefheeft – en dat Hij haar dan vervolgens ook redt als ze in de goot dreigt te belanden? Wie er meer van wil weten kan terecht bij de Franciscanen en de Oosters Orthodoxen. In mijn boekje ‘Christelijk geloof voor eeuwige beginners’ heb ik in een klein paragraafje ook geprobeerd heel summier iets te schrijven over de schepping vanuit deze Franciscaanse, supralapsarische visie op de menswording. Dat paragraafje 3.7 geef ik hier weer. Speciaal voor onze topschaatsers en schaatsters….

3.7       Compatibiliteit tussen schepping en Christus

We hoorden steeds dat de schepping de heerlijkheid van haar Maker weerspiegelt. Maar in de Bijbel vinden we iets wat nog verder gaat. Want God had bij al zijn scheppingswerk Jezus Christus al op het oog, het moment dat Hij zélf mens zou worden. Over die ‘menswording’ straks meer (H6), maar we hebben het nu al even nodig: Gods eigen menswording was in Gods creatieve verbeelding het lichtend middelpunt. Elk facet van zijn beoogde schepping moest passen bij dat ordenend centrum. Als Hij dan uiteindelijk zelf in die schepping komt, komt Hij dus niet in een Hem vreemde wereld. Nee, die wereld is juist vanaf de ‘goddelijke ontwerptafel’, zijn creatieve verbeelding, afgestemd geweest op zijn eigen deelname erin, al kwam die deelname natuurlijk in de tijd pas veel later. In computertaal: schepping en Christus zijn volledig compatibel, dat zijn geen programma’s die niet met elkaar kunnen communiceren. Zo wordt er over Christus gezegd: ‘alles is in Hem en door Hem en voor Hem geschapen.’ (Kol. 2) En Johannes zegt: ‘Hij kwam naar wat van Hem was’ (Joh. 1). Dus deze kosmos, het is Hem zo vertrouwd als de schaatsen van die profs: die worden helemaal naar hun voet gemaakt. In de bouwtekening van de hele schepping is stap voor stap rekening gehouden met de komst van deze Koning, toen, in het ‘midden van de tijd’. 

Geplaatst in algemeen | 1 reactie

Wanneer wordt Openbaring een openbaring? 

Overwegingen bij een pakkende preek

Een reactie op de preek die ‘viraal’ ging, die van mijn gewaardeerde collega Ds. Paul Visser van 10 oktober. Ik heb gemeenteleden die het prachtig vonden: ‘andere preken zijn maar slap’! Anderen die bezorgd waren: ‘is dit geen bangmakerij’? 

Ik weet wat het is, preken. Ik zeg het dus met drie vingers die naar mijzelf wijzen: Visser heeft, in de spanning van deze tijd – het was te voelen aan hem –, naar mijn mening de nuchtere exegese te weinig laten doorklinken. De situatie waarin Openbaring geschreven is, kwam te weinig aan bod. Hoofdregel van bijbeluitleg (ik hoef dit mijn geachte collega niet te vertellen): probeer eerst te luisteren met de oren van toen. Wie dat niet doet, stapt in valkuilen. Openbaring is geheime verzetsliteratuur voor vervolgde christenen in de eerste eeuw. Het beest was heel concreet: de terreur van Rome. Je moet de situatie dus proberen te begrijpen door te denken aan verzetsliteratuur uit de oorlog: wie ermee gepakt werd, hing. Daarom bijvoorbeeld de codering van de enige naam naar wie verwezen wordt in Openbaring 13, Nero. Die naam wordt weergegeven met de letterwaarde van ‘Keizer Nero’, namelijk 666.[1] Wanneer je deze omweg kiest krijg je meer aanwijzingen voor het gebruik van de tekst nu: je moet net als Johannes concrete vervolging benoemen, niet gaan werken met vage beschuldigingen die je niet hard kunt maken. Doe je dat namelijk wel, dan keert de tekst zich misschien wel tegen je, want dan ben jij het die tweedracht zaait, iets waar de draak een meester in is. Valse beschuldigingen is de corebusiness van het beest. Zo begon het in de tuin: God werd daar beschuldigd van jaloersheid (Gen. 3). Een valse verdachtmaking staat aan het begin van de val van Adam.

Dus het kwaad concreet benoemen. Als je het regime van Noord-Korea het beest noemt, zit je in de lijn van Johannes: we weten van de terreur daar, de strafkampen zijn voldoende gedocumenteerd. Of voor ons: denk aan de toeslagen affaire. Dáár kreeg onze overheid voor de getroffen ouders iets van het beest: gezinnen uiteengerukt. Maar dat verwijst direct ook terug naar onszelf: waren wij beter geweest, als we bij de belastingdienst gewerkt hadden? Of als rechter? Ik ben bang dat ik althans geen Omtzigt ben, geen klokkenluider. Een andere manifestatie van het beest vind ik de huidige individualistische ideologie die mensen influistert dat ze elk facet van hun identiteit vanuit hun eigen keus moeten opbouwen. Dat maakt mensen kapot. Je bent dan niet van Jezus Christus, maar je bent datgene wat je zelf neerzet en dan, vervolgens, hoeveel ‘likes’ dat krijgt op sociale media. Verwoestend voor levens. Er zit iets beestachtigs in. Op dit beestachtige kon Big Farma inhaken: de farmaceutische industrie heeft met doordachte reclame strategieën psychofarmaca agressief in de markt gezet, antidepressiva voor jonge mensen die ‘de plicht hadden hun lot in eigen hand te nemen’[2]. Zo wijzen we op concreet beestachtig gedrag van de Big Farma, veelvuldig gedocumenteerd, zonder verdachtmakingen die niet onderbouwd kunnen worden. 

Kortom, en gezegd in het besef van mijn eigen veelvuldig falen, ik geloof dat mijn gewaardeerde collega, in deze preek althans, de contouren van het beest concreter had kunnen aanwijzen. Het gebeurde wel, bijvoorbeeld even rond de Great Reset, maar het was naar mijn mening toch te vaak een schot hagel in plaats van een kogel. Maar ik stem met hem in dat wij het beest profetisch moeten aanwijzen, en deze preek zette dat wel weer op de kaart! Daarin moet de Geest ons leiden. Bevend moeten we dan concreet worden, want we balanceren op de smalle berggraat van de liefde Gods in Jezus – iets wat zo duidelijk voelbaar bleef als kern van de preek! We kunnen aan twee kanten van die berggraat afvallen. Aan de éne kant slappe preken die alleen maar in slaap sussen en over de bol aaien. Maar aan de andere kant van de berggraat gaat het ook stijl naar beneden: we kunnen vervallen tot valse verdachtmakingen en het zaaien van tweedracht. Blijven we op die graat, dankzij de Geest en gebed, ook van de gemeente voor ons predikers, dan wordt Openbaring een openbaring.

            Dan had ik nog twee kortere vragen bij deze preek. Ik heb hem slechts één keer beluisterd, dus ik hoop dat ik mijn collega recht doe. Maar ik begreep dat het vooral ging om wat ná corona kwam, het WEF en de ‘Great Reset’. Dan begrijp ik toch niet direct waarom er toch geknaagd wordt aan het vaccinatiebeleid van onze regering. Het ging toch om wat ná covid kwam? Was hier niet een onvruchtbaar door elkaar lopen van zaken? Verder vond ik dit een belangrijk moment: vanuit zijn betoog dat het belang van vaccineren toch in twijfel trok, stelde hij de terechte tegenvraag of je vaccineren niet doet voor anderen. Ik ging op het puntje van mijn stoel zitten, want die vraag zou ik hem inderdaad ook stellen. Maar het antwoord was onbevredigend. Er kwam geen duidelijk antwoord waarom dit altruïstisch argument voor vaccineren niet telde. Dat argument om wél te vaccineren staat dus voor mij nog recht overeind: er zit zorg in voor elkaar. Maar ja, iedereen is het hemd nader dan de rok: ik heb me natuurlijk ook in de eerste plaats voor mijzelf en mijn directe familie laten vaccineren. Morele perfectie, dat is ons beloofd, maar het komt pas straks. Laten we elkaar in deze gebrekkige morele staat steeds weer liefdevol én nuchter proberen te zoeken. Gedreven door één Heer, één Geest, één doop, één hoop. 

Ds. Guus Labooy


[1] Voor wie, nota bene in een preek ook erg op kinderen gericht, iets meer van de exegese wil meepikken, luister naar de preek van mijn collega Van Veluw: eveneens 10 okt. Ochtenddienst, Hoeksteen IJsselmuiden uitzending gemist. 

[2] T. Dehue, De depressie-epidemie: over de plicht het lot in eigen hand te nemen (Amsterdam: Augustus, 2010).

Geplaatst in algemeen | 2 reacties

Democracy of the dead

Ik liep aan tegen deze diepzinnige definitie van Chesterton over wat traditie precies is.“Tradition means giving votes to the most obscure of all classes, our ancestors. It is the democracy of the dead. Tradition refuses to submit to the small and arrogant oligarchy of those who merely happen to be walking about.”

Geplaatst in algemeen | Een reactie plaatsen